Beleid BWV 123280
Rotterdam, 21 december 2004 

 

Beantwoording van de schriftelijke vragen van de heer T.S.J. Cornelissen over bouwhistorisch onderzoek inzake Nieuw Crooswijk

Aan de Gemeenteraad.

Op 11 oktober 2004 heeft het lid van uw raad, de heer T.S.J. Cornelissen (SP), ons college schriftelijke vragen gesteld over de bouwhistorie van Nieuw Crooswijk. 

Deze vragen zijn door hem als volgt ingeleid.

“Afgelopen zondag leidde een SP’er met een bouwkundige achtergrond belangstellenden rond door het grotendeels te slopen Nieuw Crooswijk. Dit om te laten zien dat er in Nieuw Crooswijk heel wat pareltjes van bouwkunst staan. Ook wilde hij overbrengen dat er nog genoeg degelijke bouw in de wijk staat, met nog behoorlijk wat recent gerenoveerde blokken. In andere steden is men zuinig op de 1e generatie woningwetwoningen, hier in Rotterdam worden ze gesloopt. Misschien is het een idee dat u zich ook eens laat rondleiden door Nieuw Crooswijk om deze wijk eens met een andere blik te bekijken. Wellicht leidt die andere blik dan tot een andere visie!” 

Voorafgaande aan de beantwoording van de vragen willen wij er op wijzen dat wij bij de afgelopen begrotingsbehandeling reeds hebben toegezegd het Masterplan Nieuw Crooswijk ter behandeling aan te zullen bieden aan uw raad. Wij verwachten dat dit aanstaande januari het geval zal zijn. Uw raad kan alsdan in een plenaire bijeenkomst een integrale discussie voeren over de plannen voor Nieuw Crooswijk. 

Hieronder volgen de vragen van de heer Cornelissen, voorzien van onze antwoorden. 

Vraag 1:

Bent u er van op de hoogte dat Nieuw Crooswijk een wijk is met vele 1e generatie woningwetwoningencomplexen zoals Spangen, De Kiefhoek en Vreewijk? 

Antwoord:

In Nieuw Crooswijk bevindt zich een aantal 1e generatie woningwetwoningcomplexen, gebouwd in de periode tussen 1917 en 1925. Het betreft complexen, onder meer gebouwd door de Woningbouwverenigingen “Onze Woning”, de “Maatschappij voor Volkswoningen”, de “Rotterdamsche Maatschappij ter bevordering van de Volkshuisvesting”, de “Algemene Nederlandse Christelijke Werkmansbond” en de Gemeentelijke Woningstichting. Er zijn echter niet alleen in Nieuw Crooswijk van dit soort complexen gebouwd. Ook in Spangen, en bijvoorbeeld Charlois bevinden zich dergelijke complexen. 

Vraag 2:

Bent u er van op de hoogte dat aan 1e generatie woningwetwoningcomplexen in Rotterdam vele bekende architecten hebben gewerkt als J.J.P. Oud, en M. Brinkman in Spangen, J.J.P. Oud in de Kiefhoek en Grandpré Moliére en de Roos & Overeijnder in Vreewijk? 

Antwoord:

De woningbouwcomplexen vormden in deze periode onderdeel van een nieuwe opgave waarin voornamelijk werd gezocht naar nieuwe vormen van woningbouw met functionele plattegronden. Hiervoor werden veel in die tijd jonge architecten aangetrokken met nu bekende namen als J.J.P. Oud, de Roos en Overeijnder, Hoogeveen, Grandpré Molière, Verhagen en Kok en Dahlem. 

Vraag 3:

Weet u dat er in de twee genoemde wijken, Spangen de Kiefhoek en Vreewijk wooncomplexen staan die monumentale status hebben? 

Antwoord:

Het Justus van Effen complex en de Kiefhoek zijn beschermd als rijksmonument. In Vreewijk zijn op dit moment geen complexen beschermd. 

Vraag 4:

Bent u met ons eens dat Rotterdam door de 2e wereldoorlog veel architectonisch erfgoed ontrukt is aan de stad Rotterdam, en dat we als Rotterdammers dat wat nog over is gebleven en in goede of restaureerbare staat verkeert moeten koesteren? 

Antwoord:

Rotterdam is zich als stad hier van bewust. Vandaar dat we al geruime tijd een actief monumentenbeleid voeren, om zo zorgvuldig mogelijk met de bestaande stad om te gaan. 

Vraag 5:

Uit bouwhistorisch onderzoek blijkt dat Granpré Molière voor Reserveboezem II medearchitect en voor Reserveboezem III de hoofdarchitect is geweest en Reserveboezem IV van de hand van Roos & Overeijnder is. Gaat u naar aanleiding van deze informatie een bouwhistorisch onderzoek instellen naar alle wooncomplexen in Nieuw Crooswijk? Zo nee, waarom niet? 

Antwoord:

Wij zullen geen uitgebreid bouwhistorisch onderzoek instellen naar alle wooncomplexen in Nieuw Crooswijk. Er is in onze ogen in het kader van de Structuurvisie “Nieuwe Kijk op Nieuw Crooswijk” en het Masterplan Nieuw Crooswijk voldoende onderzoek geweest naar monumenten en cultuurhistorische waarden. Hieruit kwam naar voren dat Nieuw Crooswijk een drietal monumenten kent: de algemene begraafplaats, de rooms-katholieke begraafplaats en een fabrieksgebouw aan de Paradijslaan 141 dat als Overig Monument te boek staat. Dit gebouw (nummer 497 uit de Monumentenatlas van de gemeente Rotterdam) blijft in het Masterplan gehandhaafd, net als de beide begraafplaatsen. De algemene begraafplaats is beschermd als rijksmonument, de rooms-katholieke begraafplaats is als gemeentelijk monument geselecteerd  (maar nog niet geplaatst). Behalve de beide begraafplaatsen zijn er in Nieuw Crooswijk op dit moment geen objecten als rijks- of gemeentelijk monument geïnventariseerd of geselecteerd. 

Mede naar aanleiding van uw vragen heeft Bureau Monumenten van dS+V (nogmaals) gekeken naar het bouwblok Reserveboezem III. Zoals hierboven reeds is aangegeven is het blok niet opgenomen in het Monumenten Inventarisatie Project (MIP). Het is evenmin meegenomen in het huidige inventarisatieproject naar nieuwe gemeentelijke monumenten, het Gemeentelijk Monumenten Selectie Project (GMSP). Ook bij nadere bestudering van het bouwblok ziet dS+V geen aanleiding om het blok alsnog te betrekken bij het inventarisatieproject. 

Los van de objecten met een speciale monumentale status, zijn er in het Masterplan een aantal waardevolle elementen van het bestaande Nieuw Crooswijk gehandhaafd. De nieuwe stedenbouwkundige structuur volgt de bestaande hoofdstructuur en groenstructuur. Markante gebouwen en gebouwen die culturele historische waarde en collectief geheugen vertegenwoordigen (wasserij, kleuterschooltje en strook Paradijslaan- noord, gebouwen en ommuring begraafplaatsen) zijn ingepast. 

Gezien het voorafgaande zijn wij van mening dat door de opstellers van de structuurvisie en het masterplan voldoende zorgvuldigheid is betracht bij de afweging om bepaalde gebouwen al dan niet te slopen. Bouwhistorische overwegingen hebben hierbij een rol gespeeld, maar zijn niet allesbepalend geweest. Ook bijvoorbeeld economische en (steden-)bouwkundige overwegingen spelen een rol bij de ingrijpende plannen voor Nieuw Crooswijk. Een totale afweging van de verschillende overwegingen bepaalt de keuze voor het al dan niet slopen van bouwblokken. U zult nog in staat worden gesteld uw mening over deze afweging kenbaar te maken bij de behandeling van het Masterplan in de gemeenteraad.

 

Burgemeester en Wethouders van Rotterdam,

 

De Secretaris,                                                                                 De Burgemeester,

 

 

G.P.I.M. Wuisman, l.s.                                                                     I.W. Opstelten

 

 

Federatie Bewonerscomités Nieuw Crooswijk