Rotterdam ontdoet zich van de slechtste buurten. Met de opkomst van Leefbaar Rotterdam gaat ook de bouwproductie omhoog. Maar hoeveel nieuw aanbod kan de woningmarkt verwerken? De oplossing moet komen van intelligente vraagsturing. Met de gemeente als belangrijkste regisseur lukt dat volgens Marien de Langen, directeur stedelijke vernieuwing, heel goed.
Uit de Dahliastraat in de vooroorlogse wijk
Bloemhof in deelgemeente Feijenoord is het leven al jaren geleden vertrokken. De
kleine woninkjes zijn dichtgetimmerd. De daken zullen de eerste voorjaarsstorm
waarschijnlijk niet meer doorstaan. Uiteindelijk komen de slopers, zoals pal om
de hoek al is gebeurd. In de Jasmijnstraat herinneren alleen nog de kale resten
van fundamenten aan wat ooit een gezellig wijkje was. Niets wijst erop dat de
stad al aan herstructurering denkt.
Ir. Marien de Langen, directeur stedelijke vernieuwing bij de dienst stedenbouw,
wonen en verkeer (dS+V) van de gemeente Rotterdam kent de bewuste plek niet
persoonlijk. Maar het verrast hem niet. Rotterdam kent meer van dergelijke
verlaten buurtjes. Er zal ongetwijfeld een nieuwbouwplan bestaan, maar dat kan
om een of andere reden nog niet worden gerealiseerd. In het noordelijke deel van
de stad, in de wijk Bospolder, hebben in het recente verleden straten wel tien
jaar dichtgetimmerd en al staan wachten op betere tijden. Na grootschalige sloop
zijn daar kortgeleden de eerste nieuwe koop en duurdere huurwoningen
gerealiseerd. Uiteindelijk wordt in Bospolder een totaal andere stad gebouwd.
Rotterdammers verdienen
minder
en zijn slechter opgeleid |
Politieke aardverschuiving
Rotterdam heeft in 2002 een politieke
aardverschuiving meegemaakt. Leefbaar Rotterdam verdrong de PvdA van het
bestuurlijke pluche. Het nieuwe college maakt zich nadrukkelijk sterk voor een
veilige en schone stad. In het eind vorig jaar verschenen actieprogramma
‘Rotterdam zet door; op weg naar een stad in balans’ gaat het op de eerste
plaats om het beperken van de vestiging van kansarmen. “Het college
introduceert een andere politieke cultuur. De toonzetting is anders. De
problemen in de vooroorlogse wijken, vooral in het zuiden van de stad, krijgen
een zwaar accent. Maar van een echte beleidswijziging op het terrein van bouwen
en wonen in de stad is geen sprake,” zegt ir. André Ouwehand, onderzoeker bij
OTB TU Delft.
Ouwehand woont al bijna dertig jaar in Rotterdam. Hij ondersteunde bewoners ten
tijde van de stadsvernieuwing in de wijk Crooswijk en was in de jaren negentig
bij de gemeente Rotterdam betrokken bij het volkshuisvestingsbeleid.
Tegenwoordig doet hij veel onderzoek naar de voortgang van de grote
herstructureringsoperaties. “Het vorige college kwam al met de boodschap dat
er in de stad veel meer middeldure en dure koop- en huurwoningen moesten worden
gebouwd. Alleen in buitenwijken was er nog reden goedkope woningen te
realiseren. Het huidige college heeft dat uitgangspunt aangescherpt. Er worden
helemaal geen goedkope woningen meer gebouwd. Een paar uitzonderingen
daargelaten. Dan gaat het bijvoorbeeld om ouderenhuisvesting en de bouw van
woningen voor grote gezinnen. En in herstructureringsgebieden mogen alleen
nieuwe sociale woningen worden gebouwd, als dat voor het vernieuwingsproces
absoluut noodzakelijk is. Uiteindelijk is het verschil met het bouwprogramma van
het vorige college heel gering.”
“Het lijkt wel of
Rotterdam op zoveel mogelijk slechte lijstjes wíl staan”
|
Niet alle heil van koopwoningen
Het nieuwbouwprogramma richt zich op een zeer
bescheiden stadsuitleg, de transformatie van oude haventerreinen naar
woongebieden, het afronden van de oude stadsvernieuwing, zoals in de wijk
Bloemhof en grootschalige sloop en nieuwbouw in naoorlogse wijken als Hoogvliet,
Pendrecht en Zuidwijk aan de zuidkant van de stad.
Het kindvriendelijke De Horsten in Zuidwijk mag dienen als positief voorbeeld.
Bijna negenhonderd woningen zijn daar gesloopt en vervangen door
eengezinswoningen met een tuin en een beperkt aantal appartementengebouwen. Ook
het stratenplan is overhoop gehaald. Er is gebouwd voor Rotterdamse prijzen.
Niet meer dan tweehonderdduizend euro.
“Er zijn veertigduizend
goedkope huurwoningen meer dan noodzakelijk”
|
Imagoschade
Tegenover woongebieden die geleidelijk
veranderen, staan oude stadswijken waar de vernieuwing niet snel genoeg
verloopt. Bestuurder Dominic Schrijer (PvdA) van deelgemeente Charlois slaat
onophoudelijk de trom over instroom van kansarmen, overbewoning in de
particuliere huursector en overlast. De Langen: “Bouwbeleid biedt geen soelaas
voor de korte termijn. Er zijn andere maatregelen nodig om de leefbaarheid te
verbeteren. Aan de andere kant heeft erkenning van de problemen in de oude
wijken er wel toe geleid, dat de aankoop van particulier bezit weer op de agenda
staat. Door controle over het onroerend goed kunnen we wijken beter laten
functioneren. De gemeente houdt de woningen niet, maar verkoopt ze door aan
corporaties. Na verbetering komen de woningen terecht bij bonafide partners.
Langs die weg hebben bewoners van de Tarwewijk voor een gunstige prijs een goede
woning kunnen verwerven. De buurt vaart er wel bij.”
Het zijn onder meer de corporaties die steeds vaker vragen om terughoudendheid
bij het positioneren van Rotterdam als onaantrekkelijke stad. Ouwehand. “We
kunnen jarenlang ons energie besteden aan het verkondigen van het slechte
nieuws. Het is ook belangrijk dat we laten zien in welke wijken het goed gaat.
Wethouder Pastors zal dat gedeeltelijk beamen. Maar de wethouder zal ook zeggen:
onderzoekers hebben geen besef van de problemen in de stad. Maar de reputatie
van een gebied doet ertoe. Mensen willen trots kunnen zijn op hun wijk. Daar
dient de gemeente meer aandacht voor te hebben.”
Amsterdam over Rotterdam |
Het
belangrijkste verschil is de particuliere huurwoningmarkt, zo zegt Art
Klandermans van de Dienst Wonen in Amsterdam. Amsterdam kent een groot
aantal particuliere huurwoningen, maar de stad kent niet het
verschijnsel van probleemconcentraties. “Dat heeft alles te maken
met de economische ontwikkeling van de Zuidvleugel. Rotterdam is
afhankelijk van de industriële economie. In Amsterdam is veel meer
een diensteneconomie ontstaan. Dat circuit blijkt voor veel mensen
kansrijker.” Tweede reden is dat steden met een historische binnenstad het altijd beter doen. Aantrekkelijk voor toeristen, expats of mensen met een sterke culturele interesse. Rotterdam slaagt er onvoldoende in impulsen te halen uit de investeringen in culturele voorzieningen. Een derde element heeft te maken met spanningen op de woningmarkt. In Amsterdam komt leegstand in afwachting van herstructureringsoperaties niet voor. “Een paar jaar geleden was het in Rotterdam mogelijk binnen een maand een woning te krijgen. Dat is in Amsterdam nergens het geval”, aldus Klandermans. Ook Klandermans wordt wel een beetje treurig van sommige delen van de Westelijke Tuinsteden of Noord. Maar er is geen sprake van vreselijke verloedering. In Amsterdam functioneren alle wijken. Een ander verschil heeft betrekking op de klassieke stadsvernieuwingsoperaties. “Het verbaast me dat de vernieuwing zich richt op de vooroorlogse wijken in Rotterdam. Wat is er tijdens de stadsvernieuwing niet gelukt? Wij hoeven aan onze vooroorlogse wijken nog maar weinig te doen.” Wat er ook aan de hand is, heeft volgens hem weinig te maken met de feitelijke verschillen, maar meer met de toon. “Het lijkt wel of Rotterdam op zoveel mogelijk slechte lijstjes wil staan.” |
NUL20, nr 13 - maart 2004 |
Federatie Bewonerscomités Nieuw Crooswijk