Maastad, 22-09-2004
Woonblok
in Nieuw Crooswijk blijkt van de hand van architect Granpré Molière
door
Dik Vuik
KRALINGEN-CROOSWIJK
Nieuw
Crooswijk moet meer woonkwaliteit krijgen. Dat is de kern van de
herstructurering die de wijk te wachten staat. Maar enkele woonblokken blijken
meer kwaliteit te bezitten dan tot voor kort algemeen werd aangenomen. Ze werden
ontworpen door de bekende architect Granpré Molière, zo ontdekten Wijnand
Rijnders en fotograaf Menno Janssen bij hun zoektocht naar de bouwgeschiedenis
van de wijk.
Het onderzoek naar de bouwgeschiedenis van Nieuw Crooswijk vindt plaats op initiatief van de SP en de Federatie van Bewonerscomités Nieuw Crooswijk. Het belangrijkste doel is het aantonen van de waarde van de woningen, die door de herstructurering met sloop worden bedreigd. Bij dat onderzoek stuitte Wijnand Rijnders op een onverwachte ontdekking. Verschillende straten, waaronder het gehele blok tussen de Kerkhoflaan, Kerkhofstraat en Rusthofstraat, bleken mede door architect J .M. Granpré Molière te zijn ontworpen. Deze architect staat niet direct bekend om zijn inzet voor volkswoningen, maar was in de twintiger en dertiger jaren wel vermaard om zijn invloed op de bouwwereld. Granpré Molière vormde samen met zijn collega’s P. Verhagen en A.J. Th. Kok een architectenbureau, dat in de jaren twintig onder meer betrokken was bij het ‘Bos en Parkplan’. Dat plan stond aan de basis van de inrichting van het Kralingsebos. Het bureau was verder betrokken bij het ontwerp van het eerste Rotterdamse tuindorp Vreewijk; in Rotterdam-Zuid. En nu blijken dus ook verschillende blokken in Nieuw Crooswijk van de hand van Granpré Molière afkomstig te zijn. Het is een feit dat in de vergetelheid was geraakt, maar nu terug keert in de discussie over behoud van delen van Nieuw Crooswijk.
“We hebben nu van vijf woonblokken in Nieuw Crooswijk de architecten achterhaald’ , vertelt Rijnders. “Een aantal blokken bestaat uit gemeentebouw, maar er zijn ook blokken die destijds wat meer mochten kosten. Nieuw Crooswijk is een tweelingwijk van Spangen en het verbaast me niet dat er bekende architecten bij betrokken zijn geweest. Maar Granpré Molière had ik niet verwacht.” Nu in Nieuw Crooswijk ook werk van de bekende architect is te vinden, wil Rijnders zich er voor inspannen dat het blok aan de Kerkhoflaan een monumentale status krijgt. “Ik heb al contact gehad met het Cuypers Genootschap, dat zich inzet voor het behoud van vroegmoderne architectuur. Dat genootschap procedeert ook tegen sloopplannen en heeft al een aantal successen geboekt.”Rijnders noemt zelf een voorbeeld in Arnhem waar huizen uit de jaren twintig geheel zijn gerestaureerd. “De eigenaar heeft daar 20 procent van de restauratie betaald, de provincie en de gemeente elk 5 procent en het rijk 70 procent. Zo kun je dus ook met je eerste generatie woningwetwoningen omgaan. Je ziet hier nu plastic kozijnen in de woningen, maar je kunt nog steeds aan houten kozijnen met het goede profiel komen. Het is allemaal te herstellen.
De woningen in het blok aan de Kerkhoflaan lijden
volgens Rijnders door achterstallig onderhoud onder meer aan vochtoverlast.
“Ze zijn wel goed geïsoleerd, maar niet goed geventileerd.” Desondanks
vindt Rijnders dat de woningen door hun ontwerper een hoge architectuurwaarde
hebben. “Dat Granpré Molière ze heeft ontworpen, maakt ze interessant. Ze
zijn relatief strak gebouwd, zonder veel gevelversieringen.” Het blok is in
1924 gebouwd. Rond 1925 werd Granpré Molière hoogleraar aan de Technische
Universiteit in Delft, een periode die in de architectuur van het nieuwe bouwen
later bekend werd als de Delftse School. Het blok in Nieuw Crooswijk kan dus als
een uiting van een belangrijke stroming in de architectuur worden gezien.
In afwachting van de ontwikkelingen rond het werk
van Granpré Molière gaan Rijnders en Janssen intussen weer verder met het
vastleggen van de bouwgeschiedenis van de wijk. Mogelijk wachten er nog nieuwe
ontdekkingen. In elk geval wil Rijnders de geschiedenis van de wijk vastleggen
voor er ook maar iets gesloopt wordt. Het is een onderzoek dat veel tijd kost,
zo heeft hij al gemerkt. “Ik ben vorige maand met dit onderzoek begonnen, maar
wil het niet alleen blijven doen. Misschien willen er nog andere mensen
meedoen?”
Federatie Bewonerscomités Nieuw Crooswijk